INLOGGEN


BEGGARS

 

Bedelaars, een onderwerp waarvan ikzelf nog niet precies weet wat ik er mee aan moet. De afgelopen week was ik in New Delhi (India) om daar een drugsproject te bezoeken en voor 2 vergaderingen met belangrijke sponsors. Een hele drukke week, waarin we veel gezien en gehoord hebben.

Omdat de diverse locaties nog al uit elkaar lagen hebben we deze week heel veel gereden in Delhi. Van de ene kant van de stad naar de andere en weer terug. Dat betekende soms een rit van anderhalf uur. Delhi is niet te vergelijken met Amsterdam, meer met de randstad.

Tijdens deze ritten moest er regelmatig gestopt worden voor verkeerslichten en daar, op die plaatsen hebben zich heel wat bedelaars geposteerd om te bedelen bij de auto’s die voor het rode licht moesten wachten. Een ware plaag, en wat moet je ermee als een jonge, er verwaarloosd uitziende vrouw aan het raam staat te kloppen met een klein hummeltje op de arm? Je zou ze allemaal wel wat willen geven, maar schieten ze daar wat mee op? Even los van het feit, dat ik ze niets te geven had. Bij bijna elk stoplicht doken er weer een aantal op en helemaal als ze mij zagen zitten. Ik vond het moeilijk om te doen, maar uiteindelijk draaide ik bij elke gelegenheid maar snel mijn raampje dicht, als je het open laat kruipen ze er bijna door naar binnen.

In die stad waren erg veel bedelaars en bij navraag werden me in ieder geval een paar dingen duidelijk. Heel veel van deze bedelaars zijn ‘beroeps’. Dat wil zeggen, dat ze op deze manier op een veel makkelijker wijze geld kunnen verdienen, dan door bijvoorbeeld straten te vegen. En er wordt wat afgeveegd in Delhi (in Kathmandu trouwens ook). Als de bedelaars op een dag 100 keer een roepie (4 cent) krijgen, hebben ze wel het dubbele van het inkomen van een veegster! Maar ook op een makkelijker manier!

Maar de bedelaars in deze landen zijn niet allemaal ‘beroeps’. Er zijn er ook heel veel die niet anders kunnen. Zwaar gehandicapte mensen bijvoorbeeld. Neem een ex-leprapatient, die twee onderbenen moet missen. Deze mensen hebben geen keuze, die zijn echt afhankelijk van de vrijgevigheid van een ander. Die hebben geen sociale dienst of de GAK om op terug te vallen. Zij hebben geen alternatief.

Voor deze mensen heb ik altijd wat losgeld in mijn zak zitten. Zij zijn niet in staat om aan het werk te gaan. Dit zijn hele schrijnende gevallen. Elke dag gaan ze weer de stad in, waar ze meestal een vast plekje hebben. Heel veel mensen negeren ze volkomen, om eerlijk te zijn, dat lukt me niet. Ik kan nog geen praatje met ze maken, maar die tijd komt ook nog!

Vanmiddag kwam ik nog zo’n man tegen. Geen voeten meer en ook geen vingers meer aan zijn handen. Verminkt voor het leven. Ik heb hem een paar roepies gegeven. Hij was er zichtbaar heel blij mee, ook al was het niet veel. En toen ik anderhalf uur later langs dezelfde plek kwam, zat hij er nog steeds. Uit de verte herkende hij me al en begon te glunderen. Niet omdat hij nog meer verwachtte, die indruk maakte hij zeker niet, maar gewoon omdat hij blij was met dat kleine beetje aandacht dat ik hem gegeven had.

Bij die gelegenheden moet ik ook steeds weer denken aan hoe de Here Jezus met deze mensen omging. Hij negeerde ze zeker niet! Elke keer weer gaf Hij ze een stukje van zijn liefde. En dat wil ik graag navolgen, ook al is het vaak moeilijk te beoordelen. 

Jan Smit - 1998