HISTORIE

Nepal is nooit een kolonie geweest. Wel zijn er oorlogen geweest tegen de Engelsen aan het begin van de 19e eeuw. Het resultaat van die oorlogen was dat Nepal een Engelse resident toestond in Kathmandu en verder de deur op slot deed. Tot 1951 was Nepal een gesloten koninkrijk, potdicht voor buitenlanders – behalve voor Engelse officieren die soldaten rekruteerden. Deze huurlingen, Gorkha’s, maken tot op de dag van vandaag deel uit van het Engelse leger (en ook van het Indiase leger).

In 1951 ging Nepal open. Het koningschap werd in ere hersteld (de macht was overgenomen door een rivaliserende adellijke familie) en de grenzen gingen langzaam open. Er kwamen scholen – in 1951 waren er slechts 2 scholen in heel Nepal! - en buitenlanders en buitenlandse goederen kwamen het land binnen. Pas sinds die tijd zijn er wegen gekomen, ziekenhuizen, onderwijs, waterleidingen en een overheidsapparaat.

Nu is het niet zo dat er voor die tijd niets was – er was een uitgebreide Hindoe-cultuur, met allerlei regels over reinheid, festivals en gebruiken; er was een administratie van geboorten volgens de maankalender; er waren bergpaden (die nog steeds het grootste deel van de infrastructuur uitmaken); er waren geestenbezweerders en traditionele genezers voor wat betreft de gezondheidszorg. Maar dat veranderde allemaal snel. Met de grenzen gingen ook de ogen open. Door de verbeterde gezondheidszorg (alleen al de beschikbaarheid van antibiotica) nam de massale kindersterfte af.

De bevolking is explosief aan het groeien. De jongeren willen werk, en welvaart. De helft van het nationaal budget is afkomstig, op verschillende manieren, van buitenlandse hulp – maar veel ervan blijft hangen in de Kathmandu-vallei; rond de hoofdstad – en bereikt de afgelegen gebieden niet.

Tot 1990 was Nepal een monarchie waar de koning de dienst uit maakte. Er waren wel allerlei raden en lokale organen die je zou kunnen uitleggen als ‘democratie’ – maar democratie was er zeker niet. In 1990, na een (bijna) geweldloze opstand, werd eindelijk de democratie ingevoerd. Die 10 jaren erna zijn in zekere zin een succes geweest omdat er inderdaad verschillende partijen aan de macht geweest zijn. Maar de tijd erna wordt steeds pijnlijker duidelijk dat de mentaliteit van de overheid nog niet wezenlijk genoeg aangepast is aan de democratie. De heersende klasse van nu lijkt te veel op de heersende klasse van vóór de democratie.

Maoïsten

Er is veel ontevredenheid, en in 1996 begon de rebellie van een bijzonder goed georganiseerde guerrillagroep die zich Maoïsten noemden. De Maoïsten noemen hun strijd de ‘volksoorlog’. Behalve bij de leiding van deze groep is er nauwelijks besef van wie Mao was onder de leden van deze groep – en zelfs de Chinese regering heeft zich uitdrukkelijk aan de kant van de Nepalese overheid geschaard en heeft zich tegen deze beweging gekeerd. De motivatie om zich aan te sluiten bij de rebellen was meestal eenvoudig ontevredenheid, frustratie over achterstelling door hoge-kaste mensen, door de regering. Vaak zijn het mensen uit afgelegen gebieden, nog niet bereikt door de wegen, werkloos. Maoïsten zaaiden veel angst door hun onvoorspelbare maar goed georganiseerde aanslagen, hun afpersingen (bijdrage aan de ‘volksoorlog’). Hun doelen waren: afschaffing van de (nu constitutionele) monarchie, verdrijving van de huidige regering, het volk (de Maoïsten) aan de macht, en – minder buitenlandse inmenging in Nepal. Ze staan in het algemeen vijandig tegenover christenen en het christendom. Zij beschouwen dat als buitenlandse inmenging en een gevaar voor hun beweging.

Nepal maakte roerige tijden door. In 2001 is de koninklijke familie uitgemoord door de kroonprins (die zichzelf ook het leven benam), de noodtoestand is uitgeroepen, en nog altijd bungelt Nepal onderaan het lijstje onderontwikkelde landen. Hoe moeten we dat begrijpen?

Noodtoestand

Na vredesbesprekingen in 2001 die afgebroken werden door de Maoïsten – en prompt gevolgd werden door een serie zware aanslagen, heeft de regering de noodtoestand in Nepal uitgeroepen. Deze stelde de regering in staat een burgeroorlog te voeren tegen de Maoïsten. De burgerrechten in Nepal werden sterk ingeperkt, en er zijn zeker tekenen van machtsmisbruik door de regering. De vrees van veel mensen was dat de noodtoestand nooit meer zou worden ingetrokken – waardoor effectief de democratie ten einde zou zijn gekomen. Hoewel de regering vrolijke berichten over overwinningen de wereld instuurde, werd er in werkelijkheid nauwelijks vooruitgang geboekt in de burgeroorlog. Het was een oorlog waarin uitsluitend verliezers zouden zijn.

Uiteindelijk is er toch een wapenstilstand gesloten en zijn de deel uit gaan maken van de politiek in Nepal. Na de vredesovereenkomst zijn er algemene verkiezingen gehouden waarbij de Maoïsten als grootste politieke partij uit de bus kwamen. Tijdens dit proces werd de koning afgezet en de eerste president van Nepal benoemd. De leider van de Maoïsten werd de eerste premier van de republiek Nepal.

Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en is het nog steeds erg onzeker in Nepal. De nieuwe grondwet is uiteindelijk aangenomen en een ander heet hangijzer (de integratie van het rebellenleger in het reguliere leger is ook afgerond.

De Bahuns (ook wel: Brahmins) en Chetri’s zijn uit het zuiden gekomen en maken een groot deel van de bevolking uit in het middengebergte. Zij zijn het die het Hindoeïsme dragen en het kastensysteem hebben ingevoerd in Nepal. In het kastensysteem zoals in het Hindoeïsme zijn er vier kasten (van hoog naar laag): de Brahmin, de Chetri, de Vaisya en ten slotte, de Sudra.

De eerste zijn de priesters, de geestelijken, en zij zijn het vaak die bepalen wat gebeurt. Hoewel zij niet de ‘regeringskaste’ zijn, maken ze vaak wel de dienst uit.

De Chetri, volgens het systeem, is de strijders-kaste: deze mensen vormen het leger, vormen de regering, dat is hun pakkie-an.

De Vaisya zijn de ambachtslieden, de arbeiders, de middenklasse.

De Sudra zijn de onaanraakbaren, zij die het vuile werk moeten opknappen. De slagers, de schoenmakers, de kleermakers, enzovoort. Als je eenmaal in een kaste bent geboren, dan blijf je erin. Jouw kind zal ook die kaste hebben – tenzij hij of zij kaste-status verliest, bijvoorbeeld door onder de kaste te trouwen.

Geloof in reïncarnatie is een van de centrale punten in het Hindoeïsme. Als je in dit leven goed leeft, dan kun je in het volgende leven geboren worden in een hogere kaste – of je bereikt de verlossing – dan word je niet meer herboren.

In het dagelijks leven bestaat het geloof van een Hindoe uit het brengen van veel offers en het houden van veel feestdagen. Bij huwelijk, overlijden en geboorte moet een Bahun-priester komen, die betaald wordt voor zijn diensten. Bij geboorte trekt een astroloog de horoscoop van het kind, en dat is belangrijk: het bepaalt het leven van het kind, en beslissingen die later worden genomen. Dagelijks brengen trouwe Hindoes offers aan goden, soms (op zaterdagen, en dinsdagen) in een tempel, maar in elk geval elke ochtend thuis.

Het Hindoeïsme was tot voor kort de staatsgodsdienst van Nepal maar lang niet iedereen is Hindoe. De tellingen geven soms wel over de 70% hindoes – maar dat is schijn, dat zijn kromme statistieken. Onder een dun laagje Hindoeïsme zit eigenlijk een animistisch geloof. Het geloof in geesten is heel belangrijk – en de angst ervoor. Voor de echte problemen ga je naar de sjamaan. Deze geestenbezweerder slacht je kip en voert een dans uit.  

Hoger op, in de bergen is het Boeddhisme overheersend. De bevolking is daar goeddeels Boeddhistisch – dat wil zeggen: ook bij hen is het geestengeloof overheersend maar dan onder een Boeddhistische noemer. De gebedsvlaggen wapperen op alle bergpassen.  In het zuiden bevinden zich kleine enclaves van Moslims. Deze vormen samen nog geen 2% van de bevolking. Sinds 1951 zijn er ook christenen in Nepal. Het is moeilijk om precieze aantallen te geven van het aantal christenen, maar de meeste schattingen variëren tussen 1 en 2 procent van de bevolking. Tot aan ongeveer 1990 was er slechts een langzame groei van het aantal christenen, maar sinds die tijd groeit de kerk explosief.